Warning: Use of undefined constant is_plugin_page - assumed 'is_plugin_page' (this will throw an Error in a future version of PHP) in /var/www/vhosts/havelaar.be/httpdocs/silures/wp-content/plugins/dashboardopts/dashboardopts.php on line 12 Silures Fishing Site » Techniek & Aas

Silures Fishing Site

Deze site is een online overzicht van onze hengelsportervaringen.

Techniek & Aas

Onderlijnen, hoe, wat, waar?, Hoe maak je de ligne aligner,Boilie bereiding
Vaak zie je in boeken/blaadjes de meest ingenieuze onderlijnen. Anti-ejection rigs zoals de D-rig of onderlijnen met allerlei piefjes en pafjes. Maar is dit werkelijk nodig om de karper te haken en te vangen? Of ziet het er alleen maar interessant uit voor de lezers?

Waar moet een goede onderlijn aan voldoen?

Het belangrijkste voor mij aan een onderlijn is dat het aas netjes op de gewenste plek gebracht kan worden en daar ook daadwerkelijk blijft liggen. Het is verantwoordelijk voor de presentatie van het aas. Dus bij bijvoorbeeld veel wind of stroming (of vissend op een talud) moet het lood zwaar genoeg zijn om het aas op zijn plaats te houden. Gaat het lood rollen of schuiven dan kan de haak vuil mee pakken waardoor de inhakingskans een stuk minder zal zijn. Let er dus ook op dat na de inworp de lijn voorzichting opgespannen wordt, zodat het lood niet dichterbij getrokken wordt.

Over het algemeen ligt een wartellood vaster op de bodem als een inline-lood. Zeker als dat wartellood nog eens bolvormig is. Het nestelt zich in de bodem, bij een inline-lood is dit beduidend minder. Het nadeel van wartellood is echter dat de onderlijn makkelijker in de war kan gaan als bij een in-liner. De keuze van wartellood of inline-lood, in zijn vele vormen, hangt dan ook voornamelijk af van eigen voorkeur en/of omstandigheden.

Hoe haakt een vis zichzelf?

Een karper neemt voedsel tot zich door de bek te stulpen. Het water in de bek verdwijnt via de kieuwen waardoor er een soort vacuum in de bekholte onstaat. Door nu de bek te openen onstaat er een waterstroom richting de bek, het voedsel stroomt dus als het ware in de bek. De vis kan zelfs op redelijke afstand het aas naar binnenzuigen (10-15 cm). De karper zuigt de boilie op in de bek en de kale haak volgt. De vis scharrelt verder op zoek naar de volgende lekkernij, waardoor de onderlijn zich strekt. Terwijl de onderlijn nu strak staat zal de haak lichtjes in de bek prikken. Een goede karperhaak moet daarom ook vlijmscherp zijn. De vis voelt nu de weerstand en raakt in paniek en zal vluchten. Hierbij prikt de haak zich nog verder in de bek en de visser krijgt een gierende run. Tenminste zo zou het moeten gaan. Op een niet of weinig bevist water scoort de zelfhaak techniek dan ook enorm hoog, maar na verloop van tijd gaat het steeds minder goed. En zo kom je automatisch op het punt van dressuur.

Zolang als de vis niet gaat zwemmen, met aas en haak in de bekholte, wordt het dus zeer moeilijk om de vis te haken. Als de vis het zaakje om welke reden dan ook niet vertrouwt kan die zo het hele zaakje weer uitspugen. Dit spugen en zuigen is overigens een natuurlijke wijze van voedselopname en hoeft dus niets met dressuur te maken te hebben. Voor dit uitspugen zijn zogenaamde anti-ejection rigs bedacht. Het idee hier achter is dat de haak tijdens het spugen vlees moet pakken, maar in de praktijk blijkt dit niet of nauwelijks te werken.

Mijn ervaring is dan ook dat een verandering naar een “andere rig” alleen; zelden of nooit echt een dressuur doorbrekend middel is. Soms wil een veel langere of een veel kortere onderlijn of een totaal ander loodgewicht dan dat standaard gevist wordt nog weleens helpen. Maar andere zaken zijn meestal veel essentieler om die dressuur daadwerkelijk te omzeilen. Om er is enkele te noemen: aasverandering, andere stekken, voorvoeren (en uiteraard combinaties hiervan). Of te wel een heel andere aanpak dan dat de karper gewend is. Het idee hier achter is om de vis meer vertrouwen te geven zodat ze weer met het aas en haak in de bek gaan zwemmen. Ik gebruik daarom vrijwel altijd maar een soort aasaanbieding. Namelijk een degelijke goed hakende rig.

De uitleg van deze onderlijn is als volgt: dit is de onderlijn die ik vrijwel altijd gebruik (zowel voor een boilie(s) als voor particles). De hair is relatief lang (ongeveer het aas op een 1-1,5 cm onder de haakbocht) waardoor de haak wat makkelijker kan draaien (bij een korte hair kan het aas het draaien van de haak belemmeren). Met dit draaien bedoel ik dat als de onderlijn zich strekt de haak met de punt naar onderen kantelt. Dit kantelen van de haak is voor mij persoonlijk het belangrijkste wat er is. Het verhoogt m.i. het goed inhaken van de haak enorm. Dit kantelen is te controleren door haak en aas op de handpalm te leggen. Door nu aan de onderlijn te trekken, zal als de haak gaat bewegen de punt van de haak richting handpalm gaan en vlees willen pakken. Dit draaien is te bereiken door de haaksteel te verlengen en de tube (of krimpkous) wat naar binnen te buigen of d.m.v. een line-aligener (1a). Om dit draaien te vergemakkelijken is het noodzakelijk een soepele gevlochten onderlijn te gebruiken. Als de vis nu gaat zwemmen met aas en haak in bek zal de haak vrijwel altijd in het vlees verdwijnen. Vandaar dat ik altijd deze onderlijn gebruik.

Verder kan de onderlijn op de bodem gehouden worden door twee (of drie) stukjes kneedbaar lood. Door de lucht in de gevlochten lijn gaat deze in een boog van de bodem staan. De vis kan met die opstaande lijn in aanraking komen en schrikken (bijvoorbeeld met de borstvin). Door de twee bolletjes lood blijft de onderlijn mooi plat op de bodem liggen. De lengte van de onderlijn houdt ik meestal op 30 cm. Ook kies ik meestal voor een kleine liefst dundradige haak. Ik zelf ben namelijk van mening dat kleine haakjes moeilijker te detecteren zijn voor de vis. Een dundradige haak zal theoretisch ook makkelijker in kunnen dringen dan een dikdradige haak. Kijk maar is naar goede wedstrijdvissers die zullen ook als de vis voorzichtig aast voor een kleiner haakje en een dunnere lijn kiezen. Voor de karpervisser moet het natuurlijk wel voldoende sterk zijn om de vis te kunnen landen.

Belangrijk is dat bij eventuele lijnbreuk van de hoofdlijn de vis het lood makkeljk kwijt kan raken. De tube moet dus makkelijk los van de wartel kunnen komen. Bij gebruik van een voorslag moet de tube voldoende diameter hebben op over de voorslagknoop te kunnen schuiven. Bij een onderlijn in combinatie met een wartellood schuif ik nog een 4 cm lange tube, op de onderlijn zelf, over de wartel. Dit om in de wargooien tot een minimum te beperken. En je bent dus verzekerd van een goede aaspresentatie.

Mijn inziens heb je om karper te vangen niks geen ingeneuze onderlijnen nodig. Het moet in de eerste paats eenvoudig en degelijk zijn en het aas goed presenteren. En mocht het onverhoopt blijken dat de vis zich slecht haakt ga dan maar eens nadenken over wat hier een oplossing voor kan zijn. Maar bedenk wel dat al die fraaie rig-tekeningen in boeken meestal meer vissers vangen dan vissen

Pop-up

In het verleden heb ik veel met pop-ups gevist, mede onder invloed van het boek Tiger Bay van Rob Maylin. Het idee was om de drijvende boilie dusdanig uit te loden, dat deze zeer langzaam zonk. Het aas zou bij de minste geringste zuigkracht van de karper diep in de bek verdwijnen. Op zich een zeer interessante gedachten gang. Maar na 2 seizoenen kwam ik erachter dat het voor mij zeker niet meer vissen opleverde. En op een speciefiek water kreeg ik er nauwelijks aanbeten op. Sindsdien gebruik ik nooit geen pop-ups meer. Ten eerste omdat het maken van een goede pop-up vaak lastig is. Ten tweede omdat ik er totaal geen voordelen in zie. Zelfs niet op een modderbodem, immers de gevoerde boilies eten ze toch ook op?

De elastiek-rig.

Sinds dat de hairrig werd ontdekt zijn hier vele variaties op bedacht, maar is er eigenlijk nooit wat spectaculairs verbeterd. Zou er iets nieuws ontdekt worden dan vermoed ik dat het zoiets is als de elastiek-rig. De vis haakt niet zichzelf door te gaan zwemmen, maar door een kracht op de onderlijn van buitenaf (een soort automatisch aanslag mechanisme).

Omdat er vaak vragen zijn over de de zogenaamde elastiek-rig/wonderlijn zal ik deze omschrijven en het IDEE achter deze onderlijn verklaren. Op metname zwaar beviste wateren aast de vis vaak met veel wantrouwen. Sommige vissen passen hierop hun aasgedrag aan. De vis zuigt de boilie op en zou deze boilie vastklemmen in de bekholte. Door nu langzaam voor- of achteruit te zwemmen gaat de vis op zoek naar weerstand, zodra die weerstand (het lood) voelt spuugt ie alles uit. De karpervisser ziet hooguit een tik op de top of de waker beweegt iets.

De elastiek-rig is er op gebaseerd dat als de vis de boilie geklemd heeft het elastiek uit zal rekken (en bij opzuigen van het aas). Het elastiek staat dus nu iets op spanning. Laat de vis de boilie los dan zal het elastiek terug springen en hopelijk de haak laten prikken. De vis moet hiervan schrikken en op de vlucht slaan. Maar of dit daadwerkelijk werkt heb ik persoonlijk hele grote twijfels over. Ten eerste heb ik al enorme twijfels over het feit dat de vis een boilie dusdanig vast kan klemmen. En ten tweede denk ik als de vis het aas niet vertrouwt dit vrijwel altijd in het feit zit dat de vis de lijn voelt.

1 = Top-elastiek (gebruikt in de top van vaste hengels)
2 = Onderlijn materiaal heeft ongeveer de lengte van het elastiek als deze uitgerekt is.
3 = Klein warteltje of ringetje. Kan afgedekt worden met siliconenrubbertje of krimpkous om in de war gaan tegen te gaan.

De stiff-rig.

Een andere populaire rig de laatste tijd is de stiff-rig. Het onderlijn materiaal bestaat hier uit een dikke, stugge nylonlijn. Het idee hier achter is dat de karper deze stugge lijn moeilijker uit kan spugen. De haak wordt meestal bevestigd met m.b.v. de knotless-knoop. En krijgt hierdoor min of meer dezelfde functie als de line-aligner. Deze knoop kan natuurlijk ook toegepast worden met een gevlochten onderlijn. Persoonlijk gebruik ik deze knoop niet met gevlochten lijnen, omdat vaak het oogje van de haak toch vaak niet helemaal gesloten is. Ik ben er bang voor dat ooit bij de dril vezeltjes van de lijn hierdoor kunnen doorschuren, wat me dan wel is een vis zou kunen kosten. En als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel lijnbreuk. Bij de wartel van de stiff-rig wordt de lijn meestal bevestigd d.m.v een lus, dit om enigzins bewegelijkheid in de onderlijn te krijgen.

Ik heb zelf maar weinig met de stiff-rig gevist. Een paar keer op een ernstige dressuur-vijver. Wat mij hierop viel was dat ik wel aanbeten kreeg, maar dat een aantal vissen ook onmiddelijk weer losschoot. Misschien is de reden hiervan dat de relatief korte onderlijn (15 cm) wel snel prikte en de vis liet schrikken, maar dat de haak toch niet echt goed vlees pakte en meer langs de bek schampte. Het indraaien van de haak werkt met deze stugge onderlijn niet!!

In een sessie in Frankrijk heb ik ook 0 aanbeten op deze onderlijn gehad. Gedurende 3 dagen (terwijl andere wel vingen) niks, totdat ik overschakelde naar mijn oude vertrouwde soepele rig. Kan misschien toeval zijn, wie weet?? Toch denk ik dat de stiff-rig in sommige omstandigheden wel functioneel kan zijn. Ik denk hierbij vooral aan wateren waar men last heeft van krabben en kreeften die met hun scharen een soepele onderlijn om kunnen toveren in een vogelnestje. Maar op wateren waar de vis zwaar belaagd wordt zal deze rig naar mijn verwachting niet lang werken. Hoofdzakelijk door het feit dat ik er van overtuigd ben dat het dikke materiaal snel door de vis herkend zal worden.

Conclusie

De grote kracht van de zelfhaaktechniek is er dus op gebaseerd dat er met een kale haak gevist wordt. De vis pakt het aas zwemt verder en de haak prikt. Een goede onderlijn is voor mij dus iets waarbij dit naar mijn inziens zo optimaal kan gebeuren. Het grote nadeel van deze zelfhaaktechniek is dat als de vis niet gaat zwemmen met het aas, de visser absoluut niet op de hoogte is wat er onderwater met het aas gebeurd. Vissend met de pen of free-linen ziet men veel meer (ook heel vaak witvis). Toch blijft de zelfhaaktechniek in bijna alle gevallen effectiever. Mede door het feit dat je op plaatsen kan vissen, waar je met de pen of free-linend niet of nauwelijks kan vissen (denk maar aan de afstand, stroming, wind etc).

Maar door de enorm toegenomen populariteit van het karpervissen en de dus hier aangekoppelde veel grotere hengeldruk op de meeste wateren zal het vissen steeds lastiger worden. Toch zal de nadenkende visser hier altijd zijn vissen blijven vangen. Komt dit door de rig? Nee, iedereen kan tegenwoordig met goede rigs vissen. Komt dit dan door het aas? Nee, voor goede aassoorten geldt hetzelfde als voor rigs, geheimen zijn er niet meer.

Waterkennis, de totale aanpak plus de inzet en motivatie van de karpervisser zal altijd de sleutel tot succes blijven. Hoewel een doosje met geluk natuurlijk altijd handig is.

De line-aligner

Simpel te maken, zeer effectief en praktisch overal met succes in te zetten. Doordat de onderlijn op een bepaalde manier aan de haak is geknoopt zal de haak bij het wegzemmen van de vis in de onderlip draaien. Hierdoor is het inhakend vermogen van deze rig zeer goed.

Benodigheden:

-een haak (ik geef de voorkeur aan haken met een rechte punt en steel)
-gevlochten onderlijn
-krimpkous of silicone tube
-een naald of dunne boilienaald

Knoop de haak aan de onderlijn (stap 1) De voorkeur verdient een gevlochten lijn i.p.v. nylon omdat gevlochten lijn soepeler is, waardoor de werking van deze onderlijn mijn inziens veel beter werkt (door de soepelheid draait de haak gemakkelijker). De hair kun je maken door het uiteinde van de knoop door te laten lopen en op de gewenste lengte een lusje te knopen. Je kunt natuurlijk ook een dunnere hair gebruiken en deze vast knopen in het oogje van de haak. Knip vervolgens een stukje krimpkous op de juiste maat af. Ik laat de krimpkous op plusminus 1 cm voorbij het oog beginnen (zie stap 1). En laat de tube eindigen tegenover het midden van de haakpunt en de weerhaak. Als de hair te dicht bij het oog begint slaat de hair vaak om de onderlijn of over de haakpunt heen. Dit heeft dan weer als gevolg dat je slechte inhakingen of losschieters krijgt.

Nu moet de krimpkous over de onderlijn heen geschoven worden (stap 2). Maar niet geheel door het stukje krimpkous, maar het vertrekpunt van de onderlijn komt uit de zijkant.

Steek hiervoor een niet al te dikke boilienaald (met een gewone naald kan het ook) voorzichtig op ongeveer 2 mm van het einde door de krimpkous heen. En haal de boilienaald door de kern van de krimpkous. Leg vervolgens het einde van de onderlijn achter het weerhaakje van de boilienaald zodat je het stukje krimpkous over de onderlijn kan rijgen (stap3 en stap 4). Schuif vervolgens de krimpkous over de haaksteel heen. Let hierbij op dat het punt waar de lijn uit de krimpkous komt recht tegenover de haakpunt ligt (zie stap 5). Vervolgens kan de krimpkous met m.b.v. heet water in een waterkoker/fluitketel gekrompen worden.

Dit alles kan overigens ook gewoon met silicone tube van 1 of 1,5 mm dikte, maar dit maakt het geheel soms behoorlijk dik en ik vind krimpkous wat steviger en makkelijker werken. De rig is nu eigenlijk al klaar en kan aan een wartel geknoopt worden. Stap 6 is het uiteindelijke resultaat bevestigt met aas en al. Om het geheel te kontroleren of de haak wel daadwerkelijk kantelt, leg je de haak bevestigt met aas op je handpalm en trek je met je andere hand voorzichtig aan de onderlijn. Je zult zien dat als de haak en en het aas gaat bewegen, de haak de neiging heeft zich met de punt richting je handpalm te draaien. (hierbij stelt je handpalm de onderbek van de karper voor en de beweging de verplaatsende vis). Deze draaiende werking komt voor uit het feit dat de haaksteel verlengd is en door de hoek die de onderlijn maakt t.o.v. de haak.

Wil de haak nu niet draaien en prikken dan is de kans groot dat de hair te kort is. Het aas hindert dan het inhaken van de haak. Daarom kan je beter de hair wat langer houden zodat de haak vrij is van het aas. In het algemeen geldt hoe groter het aas hoe langer de hair. Het is een kwestie van uitproberen op je handpalm.

met dank aan Cor Monster

Bolies

De introductie
Toen ik begon met karpervissen hadden we nog nooit van bolies gehoord en zaten we een beetje met deeg en met aardappel te vissen soms hele aardappels soms stukjes eraan.Toen we op een gegeven moment wat geruchten gingen horen over het wonderaas uit Engeland wat niet aan de haak geprikt moest worden maar er onder moest bungelen.Waren we dan ook vrij verbaast.Al snel gingen we ermee experimenteren volgens zeggen moesten er dure eiwitsoorten in waar we toen nog nooit van gehoord hadden laat staan dat we ergens konden krijgen we kregen toen de tip om baby voeding in te verwerken uit die dure blikken.Toen de eerste verwachte successen uitbleven zijn we overgeschakeld om simpele goedkopere mixen met tarwebloem en trouviet.Toen gingen we de eerste aanbeten krijgen en vingen we af en toe eens een karper.Echter wist een collega visser uit de buurt er veel meer te vangen met bolies bestaande uit alleen maar tarwebloem en een pakje saroma met frambozen smaak erdoor die veel weg hadden van fruittellaā€¯s .Zijn geheim bleek later dat hij er elke dag 400 stuks voerde.

Mixen

Na de eerste aanvangsproblemen gingen we ook lekker vangen met onze bolies bestaande uit 70%trouviet 20%tarwebloem en 10%griesmeel daardoor heen deden we nog een potje kaneelpoeder.De bolies rolde van geen meter zodat we meestal met vierkantjes viste wat gezien de afstand die we toen viste geen enkel probleem was.We voerde elke dag een beetje en gingen een paar keer in de week een avondje vissen en wisten toen altijd wel wat te vangen.Later toen ik het financieel wat ruimer kreeg en ik het niet meer van mijn zakgeld hoefde te doen heb ik met allerlei mixen en flavours ge?xperimenteerd .Wat mij opviel was dat die dure eiwitten mij eigenlijk geen enkele vis meer opleverde dan de oude mixen.Met mixen gebaseerd op vogelvoer en notenmeel heb ik wel goed gevangen.Tegenwoordig vis ik eigenlijk altijd met bolies gemaakt van een vismeel mix,die er als volgt uitziet 50 tot 70 procent vismeel en/of vleesmeel hierbij gebruik ik soyabloem en/of polenta als vulmiddel om ze lekker te laten draaien en ik gebruik minimaal 10% maximaal 20% griesmeel in mijn bolies hier worden ze lekker hard van.Om ze lekker grof te maken wil ook weleens een zaadrijke vogelvoersoort er aan toevoegen.Ik gebruik alleen nog wel eens case?ne als ik vind dat de bolies niet hard genoeg worden dan wel de 30 mesh uitvoering.

Flavour

Ook kwam ik erachter dat veel flavours ook niet echt attractief waren.Uitgesproken goede ervaringen had ik met alle enigszins zoette spice flavours en met alle soorten maple flavours en met banaan en aardbei flavour.In de winter had ik vooral succes net anijs flavours.Uitgesproken slechte ervaringen had ik met allerlei exotisch ruikende fruit flavours en alle flavours die cream of karamel achting waren.Ook ben ik niet erg gecharmeerd van op olie gebaseerde flavours en flavour op alcohol basis.Mijn inziens is een op poly propyleen glycol gebaseerde flavour het beste.Heden ten dage gebruik ik nog maar zelden flavour maar als ik flavour gebruik is het meestal shellfish of spice.Ook wil ik nog wel eens kaneel of knoflook poeder aan de mix toevoegen.En om mijn bolies lekker zoet te maken voeg ik wel eens van die flessen lokvoer booster van sensas toe.Ook wil ik nog wel eens een flesje ketchap aan de mix toevoegen.Ik vind veel dure flavours echt onzin om die in je bolies te verwerken ik heb niet de indruk dat dit meer vis op de kant brengt eerder het tegenovergestelde.

De bereiding

Meestal maken wij bolies in grote hoeveelheden.De mix wordt gemengd in een 120 liter vat.En de eieren worden geklutst in een grote teil waar gelijk de eventuele toevoegingen erbij gegooid worden.Daarna verdelen we de stuif in een aantal teilen waarna we de mix toevoegen en goed gaan kneden het deeg mag niet te nat blijven anders krijg je je bolies nooit rond en ook niet goed hard.Als we het deeg bereid hebben maken we er vuistgrote bonken van en gebruiken een oude handgehakt molen waar de messen uitgehaald zijn en van een tuut met de boliediameter voorzien is om de worsten te maken.De worsten worden allemaal naast elkaar gelegd en allemaal in stukjes gehakt om er dan balletje van te draaien.Om je bolies enigszins rond te houden moet je er nooit teveel op elkaar gooien.Daarna worden ze gekookt hiervoor gebruiken wij altijd oude afgedankte patatpannen die we vullen met water en de bolies gooien we er pas in als het water al kookt.Nadat ze er even inliggen even roeren anders plakke ze an elkaar en aan de bodem vast.Als ze allemaal al lang boven drijven haal ik er af en toe een uit om te kijken of hij aan de binnenkant gehard is als dit zo is haal je ze eruit en en leggen we ze op een droge deken of laken te drogen .Nooit op elkaar of tegen elkaar aan maar allemaal naast elkaar.Elke dag even rollen die bolies zodat alle kanten lekker kunnen drogen zo laat ik ze het liefst een week liggen het is wel afhankelijk van de luchtvochtigheid terplaatse of je ze zolang kan laten liggen hoe te beter je ze laat drogen hoe te langer ze houdbaar zijn.

Readymades

Ik heb veel met allerlei bollies ge?xperimenteerd zowel met readymades als met homemades.De bolies die ik zelf maakte zijn me altijd beter bevallen en leverde meestal meer vis op dan de readymades.Daar komt ook nog eens de kwaliteit bij kijken de bolies die ik zelf maak zijn veel kwalitatiever van samenstelling en de voedings waarde is veel beter omdat de readymades voornamelijk goedkope makkelijk te verwerken ingredi?nten bevatten.Readymades bevatten teveel stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de karper zoals een veel te grote dosering conserveermiddel die waarde die een bolie bevat is ten strengste verboden in menselijk voedsel.Om dit te maskeren is een veel te grote hoeveelheid flavour toegevoegd en omdat ze daar bitter van worden ook nogeens veel te veel zoetstof.En omdat ik het liefst met grote bolies vist 24 millimeter of groter is de keuze ook erg beperkt.Ik hoop hier een aardig stukje neergezet te hebben om de beginnende bolie maker op weg te helpen.En bedenk dat je het niet te duur en ingewikkeld moet maken.

Marco.

<